Met de komst van de elektrische fiets is het voor zowel werkgevers als werknemers aantrekkelijker geworden om te investeren in een fiets van de zaak. Maar hoe werkt dit fiscaal?
Fiets uitsluitend zakelijk gebruiken
Wanneer een fiets uitsluitend zakelijk gebruikt wordt geldt deze als een investering ten aanzien van de Wet op de Vennootschapsbelasting (en dus ook voor de investeringsaftrek). De kosten van de investering zijn dus aftrekbaar voor de Vennootschapsbelasting. Dit geldt eveneens voor de Omzetbelasting. De betaalde BTW kan als voorbelasting worden teruggevraagd. Omdat er geen privégebruik van de fiets plaatsvind, is er dus ook geen bijtelling verschuldigd en krijgt men niet te maken met de Wet op de Loonheffingen.
In tegenstelling tot de bestelauto van het werk, bestaat er voor de fiets van het werk niet zoiets als de verklaring “uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto”. Hier geldt dus de “vrije bewijsleer”. Mocht de belastingdienst vragen stellen over het gebruik van de fiets van het werk, kan men hier dus alle bewijsstukken voor aanleveren waarmee men denkt de belastingdienst te overtuigen. Een kilometeradministratie is dus niet verplicht en tevens lastig en onpraktisch bij te houden voor de onderneming, en daarnaast lastig te controleren door de belastingdienst.
De fiets van het werk ook privé gebruiken anno 2018
De regeling anno 2018 is dat wanneer men de fiets ook privé wil gebruiken men te maken krijgt met bijtelling. Hiervoor dienen de privé-kilometers geregistreerd te worden in een kilometeradministratie. Over de privé-kilometers is men vervolgens een bijtelling verschuldigd van 19 eurocent per kilometer. Anno 2018 vallen de woon-werk verkeer kilometers nog onder zakelijke kilometers en dienen dan ook niet bij het inkomen geteld te worden.
Wijziging van de wet per 1 januari 2020
Ook de staatssecretaris heeft aangegeven dat de huidige regeling omtrent de fiets van het werk onpraktisch is. In het wetsvoorstel Fiscale vergroeningsmaatregelen 2019[1] is een nieuw wetsartikel opgenomen[2] waarin wordt aangegeven dat er een forfaitaire bijtelling van 7% komt over de waarde van de fiets minus de kosten van de fiets die de belastingplichtige voor eigen rekening heeft genomen. In tegenstelling tot de huidige regeling wordt veronderstelt dat de fiets ook voor privédoeleinden wordt gebruikt wanneer de fiets ook voor woon-werkverkeer wordt gebruikt.
In de praktijk
Wanneer men de fiets uitsluitend zakelijk gebruikt zal er dus niets veranderen. De fiets is volledig aftrekbaar in de Vennootschapsbelasting en de betaalde BTW is terug te vorderen.
Wanneer de fiets ook privé gebruikt wordt, heeft men nu nog te maken met een onpraktische regeling. De staatssecretaris ziet ook in dat de huidige regeling onpraktisch is en komt daarom met een forfaitaire bijtelling welke de systematiek van de bijtelling voor auto`s van de zaak volgt.
[1] Wetsvoorstel Fiscale vergroeningsmaatregelen 2019, welk aangeboden aan de tweede kamer op Prinsjesdag 2018 (18 september 2018).
[2] Artikel 3.20a Wet Inkomstenbelasting 2001 (toekomstig wetsartikel).
Zie ook:
— Verlenging én uitbreiding subsidieregeling praktijkleren | 24 oktober 2018
— Verlaagd btw-tarief wordt verhoogd van 6% naar 9% | 17 oktober 2018
— Regel financiering vanuit je boekhoudpakket! | 27 september 2018