Veel ondernemers krijgen ermee te maken, de zogenoemde standsuitgaven. Hierbij kunt u denken aan lidmaatschapskosten van een golf- of service club, dure kleding, dure auto`s, etc. Het gaat hierbij om kosten die niet zozeer verband houden met de uitvoering van de werkzaamheden ten behoeve van de onderneming, maar om de persoonlijke behoeftes van de belanghebbende.
Dit zijn kosten die op basis van artikel 3.14, lid 1, sub a Wet IB 2001, niet aftrekbaar zijn van de winst. De wetgever heeft hier alleen nogal wat ruimte voor interpretatie overgelaten doordat deze kosten zijn betiteld als: “kosten en lasten die verband houden met het voeren van een zekere staat”.
Als de wetgever ruimte voor interpretatie laat dan is het vaak aan de rechter om casus afhankelijk de wet toe te passen. Er is dan ook de nodige jurisprudentie gewezen omtrent dit onderwerp.
In een casus[1] waarbij een belanghebbende een jubileumfeest gaf wegens een 40 jarig dienstverband bracht het Hof een duidelijke scheiding aan. Bij het diner waren zowel collega’s als buren uitgenodigd. Het hof oordeelde dat de kosten die verband hielden met de collega’s en belanghebbende zelf, aftrekbaar waren van de winst. Dit gold echter niet voor de kosten die verband hielden met de buren. Dit zag het hof als een persoonlijke behoeftebevrediging en niet als een zakelijke uitgave, welke nodig was voor een behoorlijke vervulling van de ondernemersactiviteiten.
Of uitgaven standsuitgaven zijn, en daarmee niet aftrekbaar zijn van de winst is sterk situatie afhankelijk. Voor sommige ondernemers is het van belang om een bepaalde status uit te stralen in het kader van hun onderneming, voor andere ondernemers is dit niet van belang maar vanuit persoonlijke overwegingen hechten zij hier wel waarde aan.
In een casus[2] bij de Rechtbank Arnhem was er een dame die een zaak had in luxe tweedehandskleding. Deze dame was lid van een golfclub en bracht de lidmaatschapsgelden ten laste van haar winst. De rechtbank oordeelde hier dat de lidmaatschapsgelden geen standsuitgaven waren vanwege het feit dat de dame haar doelgroep kon bereiken via de golfclub. Hierbij speelde wel een rol dat de uitgaven relatief gering waren, maar de kosten waren wel aftrekbaar van de winst. Bepaalde uitgaven vormen dus voor de één standsuitgaven terwijl dezelfde uitgaven voor de ander op zakelijke overwegingen zijn gebaseerd.
Mocht u ooit in de situatie komen waarbij u twijfelt of bepaalde uitgaven nog wel zakelijk zijn, houdt dan goed in uw achterhoofd of u dit doet uit persoonlijke overwegingen of dat dit verband houdt met de uitoefening van uw onderneming.
[1] Hof Arnhem 23 september 1980, nr. 683/1980, BNB 1981/338
[2] Rb. Arnhem 23 februari 2010, nr. 09/1433, LJN BM1911.
Heeft u vragen na aanleiding van het artikel? Neem dan contact met ons op via 088 – 4568 900 of via info@staerk.nl.
Zie ook:
— Maak kennis met Gerraldine | 20 februari 2019
— Kabinet verruimt werkkostenregeling voor mkb | 11 februari 2019
— Sponsoring | 25 januari 2019