Startpunten voor de ondernemer 2023

Een goed begin is het halve werk, met de startpunten voor de ondernemer. Deze staat boordevol handige tips en attentiepunten voor dit jaar.

Steeds minder zelfstandigenaftrek

De zelfstandigenaftrek bedraagt in 2023 nog maximaal € 5.030 (2022: maximaal € 6.310), maar wordt de komende jaren in rap tempo afgebouwd naar € 900 in 2027. De afbouw gaat daardoor veel sneller dan eerder was bepaald. Tot en met 2025 wordt de aftrek jaarlijks met € 1.280 verminderd. In 2026 bedraagt de afbouw € 1.270, zodat de zelfstandigenaftrek in 2027 nog € 900 bedraagt. U komt in beginsel voor deze aftrek in aanmerking als u:

  • jonger bent dan de AOW-gerechtigde leeftijd én
  • tenminste 1.225 uren én
  • 50% van uw totale arbeidstijd aan werkzaamheden voor uw onderneming besteedt.

Heeft u aan het begin van het kalenderjaar de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt en voldoet u aan het urencriterium, dan heeft u recht op 50% van de aftrek.

Tip
Om in aanmerking te komen voor de zelfstandigenaftrek moet u aannemelijk kunnen maken dat u aan het urencriterium hebt voldaan. Zorg dus dat u regelmatig een urenspecificatie bijhoudt van de werkzaamheden voor uw onderneming.

Extra afschrijven op nieuwe bedrijfsmiddelen

Eind vorig jaar presenteerde het kabinet een aanvullend pakket maatregelen om het midden- en kleinbedrijf te ondersteunen. Een van die maatregelen betreft de mogelijkheid om in 2023 op nieuwe bedrijfsmiddelen extra af te schrijven. Concreet houdt dit in dat u op investeringen die u in 2023 doet, direct al tot maximaal 50% over de aankoopprijs minus restwaarde mag afschrijven ten laste van de winst. Over het restant moet u regulier afschrijven. Meer afschrijven in 2023 betekent minder belastbare winst, dus minder belasting betalen. Daarmee behaalt u dus een liquiditeitsvoordeel. Ook als u zelf een bedrijfsmiddel voortbrengt, mag u versneld afschrijven over de voortbrengingskosten die u in 2023 maakt. Bepaalde bedrijfsmiddelen zijn uitgesloten van deze regeling, zoals gebouwen, schepen, vliegtuigen en bedrijfsmiddelen die bestemd zijn voor de verhuur aan derden. Ook bedrijfsmiddelen waarop via een andere regeling – zoals de Vamil – al vervroegd wordt afgeschreven zijn uitgesloten. Bedrijfsmiddelen die wel kwalificeren moet u uiterlijk vóór 1 januari 2026 in gebruik hebben genomen.

Meer aftrek speur- en ontwikkelingswerk

Het kabinet wil ook graag dat u meer investeert in innovatie. Daarom is de aftrek voor investeringen in speur- en ontwikkelingswerk (S&O-werk) verruimd. Via deze regeling kunt u een deel van de S&O-kosten terugkrijgen. Daartoe is het bedrag van de maximale S&O-aftrek verhoogd van € 13.360 (in 2022) naar € 14.202 U komt voor de S&O-aftrek in aanmerking als u aan het urencriterium (in beginsel minimaal 1.225 uren besteed aan uw onderneming) hebt voldaan en ten minste 500 uur hebt besteed aan speur- en ontwikkelingswerk, waarvoor de RVO een S&O-verklaring heeft afgegeven.

Bent u een startende ondernemer? Dan wordt het bedrag van de S&O-aftrek verhoogd met € 7.105 (in 2022: € 6.684). U kwalificeert als startende ondernemer als u in 1 of meer van de 5 voorafgaande kalenderjaren geen ondernemer was én voor maximaal 2 van de 5 voorafgaande kalenderjaren een S&O-verklaring hebt gekregen.

Ondernemersaftrek verder beperkt

De ondernemersaftrek is ook in 2023 verder beperkt als uw inkomen in de hoogste belastingschijf wordt belast. Die schijf begint dit jaar bij een inkomen vanaf € 73.031. Tot de ondernemersaftrek worden gerekend: de zelfstandigenaftrek, de aftrek speur- en ontwikkelingswerk, de meewerkaftrek, de startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid, de stakingsaftrek, de mkb-winstvrijstelling en de tbs-vrijstelling. Al deze aftrekposten zijn nu nog maar aftrekbaar tegen 36,93%. In 2019 was dat nog 51,75%!

FOR afstorten of niet?

U kunt vanaf dit jaar geen pensioen meer opbouwen in de fiscale oudedagsreserve (FOR). Hebt u de afgelopen jaren een FOR opgebouwd? Dan kon u jaarlijks de belastbare winst verlagen met de toevoeging aan de reserve, zonder dat u feitelijk een bedrag stortte. Toch zult u op enig moment met de Belastingdienst moeten afrekenen over deze papieren reserve. Het uiterste moment daarvoor is bij staking van uw onderneming. Dan zult u de reserve moeten bijtellen bij de winst. En dan is het volle bedrag van de opgebouwde reserve belast met inkomstenbelasting. Gelukkig kunt u voor het bedrag van de opgebouwde oudedagsreserve een aftrekbare (bancaire) lijfrente bedingen, zodat u bij staking per saldo geen inkomstenbelasting verschuldigd bent. Het bedrag waarmee de FOR afneemt is immers wel belast, maar daar staat tegenover dat de premie voor de lijfrente aftrekbaar is. U moet dan natuurlijk wel voldoende liquide middelen hebben om het bedrag van de oudedagsreserve te kunnen afstorten. Hebt u tijdens de opbouw van de reserve telkens geld opzijgezet om een lijfrente te bedingen, dan kunt u (een deel van) de reserve met aftrek in 2022 nog tot 1 juli 2023 afstorten op een lijfrente.

Tariefsverhoging frisdrankbelasting uitgesteld

De verhoging van het tarief van de belasting op alcoholvrije dranken (frisdrankbelasting) is een jaar uitgesteld. Het uitstel van de verhoging tot 1 januari 2024 leidt ertoe dat het tarief extra zal worden verhoogd, namelijk met € 26,13 per hectoliter in plaats van € 11,37. De voorgestelde uitzondering van deze verbruiksbelasting voor mineraalwater per 1 januari 2024 is wel in stand gebleven.

De laagste bieraccijns voor lichte bieren moet minimaal hetzelfde tarief zijn als voor frisdrank. Vandaar dat ook dit tarief vanaf 2024 met hetzelfde bedrag als voor frisdranken wordt verhoogd.

Invorderingsrente verhoogd

Als u een aanslag niet op tijd betaalt, moet u invorderingsrente betalen. Deze rente is op 1 januari 2023 verhoogd van 1% naar 2% en gaat op 1 juli 2023 naar 3%. Uiteindelijk zal de invorderingsrente op 1 januari 2024 weer terug zijn op het oude niveau van 4%. Lost u momenteel op grond van de betalingsregeling af op uw coronabelastingschulden? Dan kunt u invorderingsrente besparen door sneller af te lossen, dan waartoe u op grond van de betalingsregeling verplicht bent. Maakt u gebruik van een van de versoepelingen bij de betalingsregeling, bijvoorbeeld de langere aflossingstermijn of de eenmalige betaalpauze van maximaal zes maanden, wees u er dan van bewust dat u dan meer invorderingsrente zult moeten betalen.

Opgave uitbetaalde bedragen aan derden

Bent u ondernemer en heeft u geen personeel (u hebt dus geen loonheffingennummer) en heeft u een uitnodiging van de Belastingdienst ontvangen om gegevens van uitbetaalde bedragen aan derden over 2022 te verstrekken? Dan bent u verplicht deze gegevens (zonder BSN!) aan te leveren. Hebt u daartoe geen uitnodiging gehad, dan mág u de gegevens over uitbetaalde bedragen aan derden aanleveren. Het betreft de volgende gegevens:

  • het bedrag dat u hebt uitbetaald;
  • de datum waarop u het bedrag hebt uitbetaald;
  • naam, adres en geboortedatum van de persoon aan wie u het bedrag hebt uitbetaald.

Het gaat vooral om betalingen die doorgaans tot het belastbare resultaat uit overige werkzaamheden behoren. Uitgezonderd zijn met name betalingen aan werknemers, artiesten, beroepssporters, vrijwilligers en personen die een btw-factuur hebben uitgereikt.
De gegevens over 2022 levert u digitaal aan bij de Belastingdienst uiterlijk 31 januari 2023. Vanaf 2023 hebt u daartoe twee mogelijkheden: via het gegevensportaal of via Digipoort. Wilt u de gegevens aanleveren via Digipoort, dan heeft u een PKIoverheid services certificaat nodig. Als u dat (nog) niet hebt, kunt u dit certificaat aanvragen bij Logius.

Voortgang TEK-regeling

Kort voor het Kerstreces is er meer bekend geworden over de TEK-regeling. Deze tijdelijke (november 2022 tot en met 31 december 2023) tegemoetkoming voor de energiekosten is bedoeld voor energie-intensieve mkb-bedrijven. De voorwaarden zijn al eerder bekend gemaakt:

  • uw bedrijf moet ingeschreven zijn in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel;
  • de energiekosten moeten overeenkomen met minimaal 7% van de omzet (energie-intensiteitseis);
  • de jaaromzet van uw bedrijf is niet hoger dan € 50 miljoen en/of het balanstotaal is niet hoger dan € 43 miljoen.

Energieverbruik en omzet
De tegemoetkoming wordt gebaseerd op het energieverbruik en de omzet van uw mkb-bedrijf. Om de TEK-regeling zo snel mogelijk te kunnen openstellen, is ervoor gekozen om voor het energieverbruik uit te gaan van het geschatte verbruik op basis van historische gegevens en een gemodelleerde energieprijs. Doordat de tegemoetkoming niet op basis van het werkelijke verbruik en de actuele energieprijs wordt vastgesteld, zijn er minder administratieve lasten voor zowel uw mkb-bedrijf als voor de RVO, die de regeling uitvoert. Er hoeft immers niet met facturen gewerkt te worden.

Om te bepalen of uw bedrijf voldoet aan de energie-intensiteitseis van 7%, wordt dit vooraf getoetst. Het gas- en elektriciteitsverbruik wordt mede bepaald aan de hand van het standaard jaarverbruik gas per m3 en de standaard jaarafname elektriciteit in kWh. Deze gegevens worden opgevraagd bij de netbeheerders. Vervolgens wordt gerekend met een modelprijs voor 2022 voor gas en elektriciteit. Dit is het gemiddelde van het vierde kwartaal van 2022 van de door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gepubliceerde gas- en elektraprijzen voor consumenten. Deze modelprijs wordt deze maand bekendgemaakt.

De omzet wordt bepaald aan de hand van de omzetgegevens over het jaar 2022 uit de btw-aangiften.

Aanvragen en voorschot
U kunt vanaf het eerste kwartaal 2023 uw digitale aanvraag met terugwerkende kracht tot 1 november 2022 indienen bij de RVO. De RVO beslist in beginsel binnen acht weken. Na de toekenning van de tegemoetkoming krijgt u binnen een week een voorschot van 60% van de maximale tegemoetkoming. Daarna wordt de definitieve tegemoetkoming vastgesteld.

Let op
De regeling is nog niet definitief en zal in elk geval ook nog moeten worden voorgelegd aan de Europese Commissie. Wilt u op de hoogte gehouden worden over de voortgang en openstelling van de TEK-regeling? Meld u dan aan via de ‘houd me op de hoogte pagina’ op de website van de RVO.

Denk aan de btw-deadlines bij onroerende zaken

Heeft u bij de koop of verkoop van een onroerende zaak ervoor gekozen om btw-belast te leveren? In dat geval moet de koper binnen vier weken na afloop van het boekjaar dat volgt op het boekjaar waarin het pand aan hem/haar is geleverd, een schriftelijke verklaring uitreiken aan de verkoper en de Belastingdienst. Daaruit moet blijken dat de koper het pand in beide jaren ook feitelijk voor 90% (soms 70%) of meer voor belaste prestaties heeft gebruikt. Bij een belaste levering in 2021 moet dat dus uiterlijk gebeuren vóór 29 januari 2023.

Belaste verhuur
Bij belaste verhuur van een onroerende zaak moet de huurder die niet meer aan het 90%- (soms 70%-)criterium voldoet, dit melden bij de verhuurder en bij de Belastingdienst binnen vier weken na afloop van het jaar.

Benut Subsidieregeling Emissieloze bedrijfsauto’s

Tot en met 2025 kunt u gebruikmaken van de Subsidieregeling Emissieloze bedrijfsauto’s (SEBA). Het aanvraagloket bij de RVO is op 10 januari jl. geopend. U kunt deze subsidie krijgen bij aankoop van een nieuwe emissieloze bedrijfsauto of bij financial lease van een nieuwe emissieloze bedrijfsauto. De subsidie bedraagt 10% van de netto catalogusprijs (voertuigcategorie N1) of 10% van de verkoopprijs uit de overeenkomst zonder btw (voertuigcategorie N2 tot en met een gewicht van 4.250 kg). Bent u een kleine ondernemer of een non-profitinstelling, dan bedraagt het subsidiepercentage 12%. De netto catalogusprijs (N1) of de verkoopprijs (N2) moet minimaal € 20.000 zijn. Het subsidiebedrag is gemaximeerd op € 5.000 per bedrijfsauto.

Aanvragen bij RVO
U kunt de subsidie alleen aanvragen als de nieuwe bedrijfsauto nog niet op uw naam staat. Overleg met de verkoper of dit mogelijk is. U moet wel in het bezit zijn van een niet-bindende koop- of leaseovereenkomst. Vervolgens krijgt u van de RVO een brief waarin staat dat u subsidie krijgt (de ‘verleningsbeschikking’). Daarna moet de auto binnen zeven maanden aan u worden geleverd. Nadat de auto aan u is geleverd en op kenteken staat, doet u bij de RVO de aanvraag voor uitbetaling van de subsidie.

Verplichtingen
De bedrijfsauto moet onafgebroken 3 jaar op uw naam (als subsidieontvanger) staan. De RDW controleert periodiek of u aan deze eis voldoet. Bewaar daarom de koop- of financial leaseovereenkomst goed tot 3 jaar na de datum van de tenaamstelling van de bedrijfsauto. Verkoopt u de bedrijfsauto binnen de 3-jaarstermijn, dan moet u dit bij de RVO melden en (mogelijk) een deel van de subsidie terugbetalen.

Ook MIA
U komt voor de aanschaf van nieuwe emissieloze bedrijfsauto’s – naast de subsidie – mogelijk ook in aanmerking voor de Milieu-investeringsaftrek (MIA). Dat is het geval als u investeert in een elektrisch aangedreven voertuig dat op de Milieulijst staat (code G 3101). Zodra de overeenkomst definitief is gemaakt, vraagt u de MIA binnen 3 maanden aan. De MIA komt niet in mindering op het subsidiebedrag. Maar let op, de subsidie vermindert wel de grondslag voor de MIA.

Tip
Ook voor een oplaadpunt kunt u MIA claimen.

Benut BMKB-Groen om te investeren in duurzaamheid

Om verduurzamingsinvesteringen door het mkb verder te stimuleren is het Borgstellingskrediet MKB verruimd met het Borgstellingskrediet MKB-Groen (BMKB-Groen). Daartoe wordt het borgstellingskrediet in de BMKB verhoogd van 50% naar 75% van het kredietbedrag. Hierdoor kunnen kredietverstrekkers gemakkelijker en sneller kredieten verstrekken en kunnen bedrijven eerder en meer geld lenen voor groene investeringen. Hieronder worden verstaan investeringen in:

  • bedrijfsmiddelen die voorkomen op de Energie-investeringsaftrek (EIA)-lijst;
  • andere middelen die verbonden zijn aan energie-investeringen (maximaal aandeel 50%);
  • aanpassing of vervanging van bedrijfspanden naar tenminste label C.

Ook de looptijd van de garantie op de BMKB-Groen financiering is verruimd van maximaal 6 jaar (bij reguliere investeringen in bedrijfsmiddelen) naar maximaal 12 jaar voor groene investeringen. Bovendien is de provisie verlaagd: 2% bij een looptijd van 24 kwartalen en 3% bij een looptijd van 25 tot en met 48 kwartalen.

Hoe kunt u er gebruik van maken?
U meldt u bij een geaccrediteerde kredietverstrekker aan om de financiering met BMKB-Groen aan te vragen. Dat zou mogelijk moeten zijn vanaf het eerste kwartaal van 2023, maar kan verschillen per deelnemende financier. Vraag dit na bij de kredietverstrekker. U kunt nog tot 1 juli 2023 van het BMKB-Groen gebruikmaken.

Geef tijdig werkelijke omzet OVK Q4 2021 en Q1 2022 door

Bent u land- of tuinbouwer en heeft u in het vierde kwartaal van 2021 (Q4 2021) gebruikgemaakt van de tegemoetkoming voor de ongedekte vaste kosten land- en tuinbouwbedrijven (OVK)? Dan moet u binnenkort uw omzet doorgeven aan de RVO om de definitieve tegemoetkoming te bepalen. Hiervoor hebt u nog tot en met 1 februari 2023 de tijd. Heeft u ook gebruikgemaakt van OVK Q1 2022, dan hebt u nog tot 28 februari 2023 om de werkelijke omzet door te geven. Zorg dat u uw werkelijke omzet tijdig doorgeeft en voorkom dat u onnodig moet terugbetalen.

Sluiting loket POP3+2022-subsidie nadert

Wilt u nog gebruikmaken van de nieuwe POP3+2022-subsidie om de kosten voor het verduurzamen van uw landbouwbedrijf wat te drukken? Dan moet u uiterlijk 31 januari 2023 een aanvraag indienen bij de RVO. Op 1 februari 2023 sluit namelijk het loket. De POP3+2022-subsidie dekt 40% van uw investeringen in nieuwe kwalificerende bedrijfsmiddelen die voorkomen op een investeringslijst. Het minimale subsidiebedrag (voor een of maximaal twee investeringen) bedraagt € 20.000. Het maximale subsidiebedrag is € 150.000. U bereikt dit maximum bij minimaal € 375.000 investeringskosten. De subsidieaanvragen worden gerangschikt op basis van hun bijdrage aan de verduurzaming. Daarbij zijn de investeringen getoetst aan hun bijdrage aan efficiëntie, effectiviteit, innovatie en kans op succes/haalbaarheid. De investeringen die het meest bijdragen aan deze criteria hebben de meeste punten gekregen op de investeringslijst en komen daardoor het eerst voor de subsidie in aanmerking.

Tegemoetkoming voor steeds minder mest uitrijden

Nederlandse boeren mogen meer dierlijke mest uitrijden dan andere Europese boeren. De norm is 170 kg stikstof per hectare grasland. Nederlandse boeren hadden tot en met 2022 een uitzonderingspositie. Hierdoor konden Nederlandse boeren 230 kg of 250 kg (afhankelijk van de grondsoort) stikstof aan dierlijke mest uitrijden per hectare grasland. Vanaf dit jaar is daarin verandering gekomen, waardoor de Nederlandse boeren de komende jaren steeds minder mest mogen uitrijden om uiteindelijk in 2026 te voldoen aan de norm van 170 kg stikstof per hectare grasland. De afbouw kan per gebied verschillen.

Alle agrarische bedrijven moeten vanaf 2023 een bemestingsplan hebben, ook de bedrijven die niet onder de uitzonderingspositie vallen. Dat plan moet beschikbaar zijn voor controle. Vanaf 2025 moet dit plan worden aangeleverd bij de RVO.

De afschaffing van de uitzonderingspositie betekent onder meer extra kosten voor mestafvoer en kunstmestaanvoer. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) stelt een tegemoetkoming beschikbaar om deze extra kosten enigszins te ondervangen. Deze transitietegemoetkoming komt deze maand beschikbaar. Houd de berichtgeving op de site van de RVO in de gaten.

Einde aanvraagperiode vaststelling TVL Q1 2022 nadert

Heeft u TVL ontvangen over het eerste kwartaal van 2022 (Q1)? Dan hebt u van de RVO een vaststellingsverzoek ontvangen om uw werkelijke omzet door te geven. Op grond van die gegevens kan uw definitieve tegemoetkoming worden berekend. De uiterste datum waarop u de werkelijke omzet TVL Q1 2022 kunt doorgeven is 1 februari 2023. Zorg ervoor dat u dit tijdig doet en voorkom dat u onnodig TVL moet terugbetalen. Ga hiervoor naar de juiste periode en klik bij ‘Aanvraag’ op ‘Beheren’. Vaak hoeft u alleen maar een vinkje te zetten voor akkoord. Moet u zelf uw omzet aanvullen? Vergeet dan niet de bijlagen mee te sturen.

Tip
Mocht u toch TVL moeten terugbetalen, vraag dan een betalingsregeling aan.

Deadline voor vaststellingsverzoek TVL-startersregeling Q4 2021 en Q1 2022
Bent u startende ondernemer en heeft u gebruikgemaakt van de TVL-startersregeling voor het vierde kwartaal van 2021 (Q4 2021) en/of het eerste kwartaal van 2022 (Q1 2022)? Dan hebt u ook tot en met 1 februari 2023 de tijd om bij de RVO de aanvraag in te dienen voor de vaststelling van de definitieve TVL-starterssubsidie.